Voor de komst van de Romeinen werd de regio bewoond door de Piceni, een van de Italiaanse volkeren die zich in het eind van het tweede millennium v.Chr. in het heuvelland hadden gevestigd, en de Senonische Galliërs. De Romeinse keizer Augustus behield de naam van de oorspronkelijke bewoners en noemde het Picenum. Tien eeuwen later, rond het jaar 1000 is de naam Marche ontstaan, afgeleid van het Germaanse woord Mark dat markering, grens betekende: regio op de grens.
Geschiedenis
In de 19e eeuw werd een spoorlijn aangelegd van Bologna naar Brindisi die Marche via de kustlijn verbond met de rest van het land; een verbetering ten opzichte van de situatie daarvoor, toen de regio alleen bereikbaar was via moeilijk begaanbare wegen over bergpassen.
Landschap
Het westen van de regio wordt in beslag genomen door de bergketen van de Apenijnen. De hoogste top van de regio is de Monte Vettore (2476 m) in de provincie Ascoli Piceno. Deze berg maakt deel uit van het massief Monti Sibillini dat tot nationaal park is uitgeroepen. Het landschap tussen de hoge bergen en de kust is sterk heuvelachtig. Dit deel van Marche is een belangrijk landbouwgebied, het brengt onder andere veel wijn, olijven en fruit voort. De kustlijn van Marche is ongeveer 170 kilometer lang. De zand- en kiezelstranden worden op twee plaatsen onderbroken door een woeste rotskust; ten zuiden van de regionale hoofdstad Ancona (Monte Conero) en ten noorden van Pesaro (Monte San Bartolo). Ancona is de enige belangrijke havenplaats van Le Marche.